Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doe mij [21]Uw goedertierenheid [22]in den morgenstond horen, want ik betrouw op U; [23]maak mij bekend den weg, dien ik te gaan heb, want ik hef [24]mijn ziel [25]tot U op. 21. Dat is, die blijde boodschap, aangaande de goedertierenheid, die Gij mij bewijzen zult, doende Saul terugkeren en aflaten van mij dus vijandig te vervolgen. 22. Dat is, vroeg, haast, zonder lang uitstel. 23. Dat is, leer mij wat ik doen zal om gevaar te ontgaan, waarin ik ben. Zie hfdst.142 vs.4. Of maak mij bekend den weg, dien ik moet ingaan om U te behagen. 24. Dat is, mijn gemoed. 25. Als tot dien, welken ik houd voor mijn beschutter en noodhelper.